Naam | Alberta Catharina Westerholt |
Geboren | 7-10-1906 |
Overleden | 12-3-1934 |
Getrouwd | Niet getrouwd |
Gewoond | Zutphen, Amsterdam |
Personaal | Leger des Heils |
Bevorderd tot Heerlijkheid
Bertha was een Kadet van den "Wapendragers-Cursus"; na ongeveer een jaar ziek te zijn geweest,
werd zij op Maandag l.l. door den Heer naar Huis geroepen.
Op achttienjarigen leeftijd kwam zij te Zutphen in aanraking met het Leger des Heils en
werd eenigen tijd later te Haarlem bekeerd. Haar groote verlangen was om voor den Heer
te arbeiden en in het Korps Zutphen vond zij daartoe, voor zoover haar vrije tijd dit toeliet
-- zij was K.Z. verpleegster-- ruimschoots gelegenheid.
Na enkele jaren Heilssoldaat te zijn geweest, vernam zij de roepstem des Heeren om zich
geheel te geven aan Zijn dienst en op 14-9-1932 kwam zij in de Kweekschool om opgeleid te
worden voor het Officierschap. Zij was, evenals andere Kadetten, vol idealen voor de
toekomst, vast besloten om den wil Gods te doen in haar leven, geloovende, dat de Heer
ook haar straks zou willen gebruiken tot zegen van velen. Dit heeft echter niet zoo mogen
zijn!
Iin Maart '33 is de Kadet ziek geworden en hoewel deze ziekte eerst niet van zoo'n ernstigen
aard scheen te zijn, bleek het later toch noodzakelijk, dat zij opgenomen werd in de
Luthersche Diaconessen-Inrichting te Amsterdam, waar zij dan ook is overleden, het getuigenis
achterlatend, dat alles "wel" was in haar ziel.
Vrijdag 16 Maart l.l. is de Kadet op echte Legerwijze te Zutphen begraven geworden.
De verschillende diensten van dien dag stonden onder leiding van Brigadier Beekhuis, den
Kweekschool-Leider.
In den Uitvaartdienst sprak Majoor Haman enkele woorden, in 't bijzonder naar voren brengende,
dat het leven van de Kadet heelemaal geen gemakkelijk leven was geweest, doch voor haar wel
in bijzonderen zin "een dragen van het kruis". Maar de Heer had genade gegeven, ook toen het
zoo'n geweldig moeilijke dag voor haar geweest was, n.l. toen de pas tot Kdt.Luitenant
bevorderde Kadetten van haar cursus uitgezonden werden, om het werk te gaan doen van een
Officier. In dien tijd had zij beter dan ooit leeren begrijpen, wat die regels van dat mooie
lied(288) eigenlijk inhouden, die zeggen: " Ik Aanbid in alles Uwen wil, of hij mij vreugd
brengt of een kruis".
Op het kerkhof had zich een groote schare verzameld om den dienst aldaar bij te wonen.
Kapiteine J. Edelkoort vertelde er van het heerlijke getuigenis, dat zij uit den mond van de
Kadet had mogen vernemen, toen zij haar met den Kweekschool-Leider enkele dagen vóór haar
heengaan voor het laatst bezocht.
De Brigadier sprak haar toen enkele woorden van bemoediging toe en terwijl zij haar oogen
opsloeg, zei ze heel rustig en beslist: "Alles is in orde, Brigadier" Ook Sergeant-Majoor
Ruysink sprak in verband met het heengaan van onze zuster en de Zang-brigade zong een
mooi lied.
Brigadier Beekhuis bepaalde de menschen bij een gedeelte uit Openb.7, er op wijzende, dat
onze Kadet, die in haar leven ook dien geest geopenbaard had van te willen "dienen", nu den
Heer mag dienen voor Zijnen troon, dag en nacht in Zijnen Tempel, want ze is ook een van
degenen, die hun kleederen hebben witgemaakt in het Bloed des Lams.
's Avonds werd er in de Legerzaal nog een Gedenkdienst gehouden, welke door een groot aantal
makkers en vrienden werd bijgewoond.
Met grooten zegen mochten wij luisteren naar het Bijbelwoord, dat gebracht werd door den
Brigadier: "Uw hart worde niet ontroerd, gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij.
Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven".
In alle diensten, die gehouden zijn, waren ouders, broers en zusters van wijlen Kadet Westerholt
tegenwoordig; allen zijn die dag op merkwaardige wijze door den Heer gesterkt geworden. Moge
God hun ook verder nabij zijn en troosten. K.S.O