Frans moeilijk? Ach Nederlands dan? Het meervoud van slot is sloten, toch is het meervoud van pot niet poten.

Evenzo zegt men altijd: een vat en twee vaten, maar zal men ook zeggen: een kat en twee katen?

Wie gisteren ging vliegen, zegt heden ik vloog, dus zegt u misschien van wiegen: ik woog. nee, pardon, want ik woog is afkomstig van wegen, maar is nu ik voog ook de vervoeging van vegen?

Het woord zoeken vervoegt men tot hij zocht, dan hoort bij vloeken misschien wel hij vlocht. Jammer, want vlocht is afkomstig van vlechten, dus is hocht geen juiste vorm van hechten.

Bij roepen hoort riep, maar bij snoepen niet sniep, bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep, evenmin hoort bij slopen ik sliep, want dit komt van slapen, Zo komt ik riep van roepen en niet van rapen. U ziet het terstond, zo draaien we in het kringetje rond.

Van raden komt riep, maar baden biedt geen bied, Dat komt weer van bieden, ik hoop dat u het ziet. Ook komt hiervan bood, maar van wieden geen wood. U ziet de verwarring is behoorlijk groot.

Nog enige voorbeelden zal ik u geven: Gaf komt van geven, maar laf niet van leven. Men spreekt van: wij hinken, wij hebben gehonken.

Het is: ik weet en ik wist, maar niet: ik vergeet en ik vergist. En bij slaan hoort ik sloeg, en niet ik sling of ik slond, En vanzelf hoort bij gaan ik ging en niet ik gong of ik gond.

En noemt met een mannetjes rat soms een rater? Nee, dat gaat alleen op voor een kat en een kater.