Zwangerschap

Zevende maand.

Het kindje weegt nu ongeveer 1,5 kg en hij is ongeveer 40cm lang. Hij is nu zo sterk dat zijn bewegingen de slaap van zijn moeder kunnen verstoren. Als het kindje nu geboren zou worden is het nog erg prematuur, maar wel levensvatbaar. Zijn organen zijn nog erg kwetsbaar, maar alles is al wel perfect gevormd. Zijn hoofd en lichaam hebben de juiste proporties aangenomen nu. Het kindje is bedekt met een flinke laag wit crèmeachtig spul. Dat zorgt ervoor dat zijn huidje geen vruchtwater opneemt. Zijn huidje is nog rood en erg gerimpeld, omdat hij nog niet genoeg vet heeft.

Achtste maand.

In deze maand wordt het kindje nog een kilo zwaarder. Het meeste daarvan is voor het onderhuidse vetlaagje dat de baby krijgt, om het warmte verlies na de geboorte te kunnen opvangen. De longen van het kindje zijn nog niet helemaal volgroeid. Hij trapt hard en vaak. Veel vrouwen voelen ook ritmisch geklop op bepaalde tijden. Het kindje heeft dan de hik. Je kunt het soms zien in de onderbuik. Het kindje gaat nu zijn uiteindelijke positie in de baarmoeder innemen, meestal met zijn hoofdje naar beneden. Het kindje neemt nu heel veel ruimte in in de buik van de moeder. Dat verklaart waarom ze soms last kan hebben van kortademigheid en een onprettig gevoel in de maag na het eten. Het hoofdje drukt nu op de blaas en daarom moet de moeder vaker plassen. Soms kan de moeder ook last krijgen van constipatie.

Negende maand.

Tegen het einde van de zwangerschap groeit het kindje niet meer zo snel. Bij de geboorte wegen sommige baby’s minder dan 2,5 kg, en andere meer dan 4,5kg. Hoewel de buik en flanken van de moeder zijn gegroeid, drukt de baby op de organen in haar buik, wat haar een vol gevoel kan geven. Geen wonder dat veel vrouwen zich vol voelen na een kleine maaltijd en last hebben van brandend maagzuur. Maar als het een eerste kindje betreft komt er meestal wat verlichting als het hoofdje indaalt. Dat kan het soms een beetje pijnlijk en moeilijk maken om je benen goed te kunnen bewegen. De meeste baby’s worden geboren met blauwe ogen, maar de kleur van de ogen kan in de maanden daarna wel veranderen. Het hoofdje heeft plekken waar de botten van de schedel nog niet tegen elkaar aangegroeid zijn (de fontanellen). Het duurt ongeveer een jaar voordat het dichtgroeit.

De borsten.

De borsten bestaan uit klierweefsel en vet. De hoeveelheid vet bepaalt het verschil in grootte van de borsten. Kleine borsten en grote borsten kunnen evenveel klieren bevatten. Dus een vrouw met kleine borsten kan net zo veel succes hebben met borstvoeding als iemand met grote borsten. De belangrijkste reden waarom de borsten groter worden gedurende de zwangerschap is omdat het lichaam een bepaald hormoon (progesteron) produceert. Dat hormoon zorgt ervoor dat het "melk producerende klier systeem" zich verder ontwikkelt.

Maar pas na de geboorte begint het lichaam het hormoon prolactine te produceren. Dat hormoon zorgt ervoor dat de eigenlijke melkproductie begint. Omdat de aanmaak van dat hormoon hersengestuurd is, moet je ervoor zorgen dat je ontspannen bent tijdens het voeden. Bij vrouwen die zich niet kunnen ontspannen mislukt de borstvoeding vaak al snel. Het hersengestuurd zijn verklaart ook waarom je, als je de baby hoort huilen, of er alleen maar aan denkt dat het tijd is om te voeden, de melk aan voelt komen (en dan kan het je kleren aardig nat maken, als je geen zoogcompressen draagt). Bij het voeden is het belangrijk dat de baby druk uitoefent op de hele aureola (het donkere gebied rond de tepel) en niet alleen zuigt op de tepel. De baby creëert een vacuüm en zuigt de melk aan uit de melkzakjes aan het uiteinde van de klieren.

Tijdens de zwangerschap kunnen de borsten wat vloeistof afscheiden dat colostrum heet. Het kan op de tepel uitdrogen en irritatie veroorzaken. Houd de borsten goed schoon. Om gevoeligheid te voorkomen kun je een speciale crème of olie aanbrengen. Je kunt de tepels en de aureola ook, met de crème of olie, masseren om ze voor te bereiden op het zogen. Het is heel belangrijk om je borsten in goede conditie te houden als je straks je baby de borst wilt gaan geven. Een goede voorbereiding kan je helpen pijnlijke kloven te voorkomen.

De bevalling.

De baarmoeder heeft drie soorten spierweefsel. Aan de buitenkant is er een laag over de lengte (van boven naar beneden) geplaatst spierweefsel. In het midden bevindt zich het verweven spierweefsel (van verschillende richting, met elkaar verbonden). En aan de binnenkant zit het cirkelvormige spierweefsel. Tijdens de bevalling is het je kunnen ontspannen van essentieel belang. Als je je niet ontspant ben je bezig de spieren die zich samentrekken tijdens de weeën tegen te werken en duurt de bevalling langer en wordt het pijnlijker.

Tekenen van het begin van de bevalling kunnen zijn:

Je kunt de bevalling onderverdelen in drie fases:

Deze fases kun je weer verder onderverdelen.

Het wijder worden van de baarmoederhals (de ontsluiting).

Fase 1: onvrijwillige samentrekkingen (weeën).

Soort ademhaling later: lang, diep, langzaam vanuit de borst.

Als de wee begint, haal dan een keer goed diep adem en laat dat volgen door een rustige diepe ademhaling vanuit de borst, en eindig weer met een goede diepe hap adem. Als de wee 60 seconden duurt, heb je tijd om ongeveer 9 keer adem te halen.

Fase 2: de versnelde fase.

Neem een diepe hap adem bij het begin van de wee, laat de snelheid van de ademhaling rustig op lopen tot de piek van de wee, en bouw het daarna rustig af. Je zult waarschijnlijk ongeveer 20 –25 keer per minuut ademhalen, waarvan de eerste en de laatste 5 of 6 keer veel langzamer zullen zijn dan de tussenliggende keren.

Fase 3: de transitie fase.

Begin met een keer diep ademhalen, bouw het op door de volgende 4 keer licht en oppervlakkig adem te halen, terwijl je 1,2,3,4 telt bij het uitademen. Neem dan de volgende oppervlakkige hap adem, en blaas krachtig uit bij het uitademen, terwijl je weer 1,2,3,4 telt. Herhaal dat tot het einde van de wee. Deze manier van ademhalen kan erg vermoeiend zijn, maar het gaat beter naar mate je meer oefent.

De geboorte van de baby (het persen).

Fase 1: Het verschijnen van het hoofdje.

Je pakt je vast onder je knieën, je benen zijn wijd gespreid, de schouders naar voren gebogen, je ellebogen wijzen naar buiten, je kin op je borst en je ogen open. Begin te persen. Duw het kindje naar beneden met je buikspieren en ontspan je bekken, terwijl je het kindje door het geboortekanaal duwt. Houd je adem zo lang mogelijk vast, adem dan uit, en begin opnieuw te persen totdat de wee voorbij is. Oefen het persen nooit; alleen het ademhalen mag je oefenen.

Fase 2: Het baren van de baby.

Vraag de dokter of de vroedvrouw om de navelstreng niet door te (laten) knippen totdat het opgehouden is met kloppen. De navelstreng voorziet de baby nog van zuurstof totdat hij de kans heeft gehad goed door te ademen. Leg het kindje op je buik bij je borsten.

De nageboorte van de moederkoek (placenta).

Er zijn geen fases, alleen maar het loslaten en uitdrijven van de placenta.

Waarom ademhalingsoefeningen?

Tijdens de bevalling is gecontroleerde ademhaling belangrijk:

Borstvoeding.

Als de baby net geboren is kun je hem al aan de borst leggen. Dat is geruststellend voor de baby en het helpt je baarmoeder samentrekken. Laat de baby niet langer dan ongeveer 5 minuten zuigen aan elke borst, de eerste keer. De eerste 12 tot 24 uur zijn baby’s doorgaans niet echt hongerig, dus kun je rustig de tijd nemen om je borsten beetje bij beetje te laten wennen aan het zuigen van de baby. Voer de tijd dat het kindje zuigt elke keer een beetje op, totdat je het ongeveer tien minuten kan laten zuigen aan elke borst. Als je te hard van stapel loopt, loop je de kans dat je last krijgt van kloven, en zelfs van wondjes aan de tepel. Dat is erg pijnlijk en het vergemakkelijkt ook het ontstaan van ontstekingen. Zorg dat je borsten altijd goed schoon zijn ( en dat geldt voor alles wat in het mondje van de baby gaat).

De derde dag na de bevalling komt er pas melk uit je borsten. Daarvoor komt er colostrum uit. Het is heel erg belangrijk voor je baby dat het zoveel mogelijk colostrum binnenkrijgt, dus geef het nooit eerst het flesje glucose (suiker) water, maar altijd eerst de borst. Als het kindje na het krijgen van de borst nog duidelijk hongerig is kun je het altijd nog wat glucose water na geven. In het colostrum zit 6 keer meer proteïne, 7 keer meer vitamine E, 5 keer meer vitamine A, en 3 of 4 keer meer antistoffen, en vergelijkbare hoeveelheden van andere voedingsstoffen, dan in de moedermelk.

Als je de echte melk in je borsten krijgt, zul je merken dat je veel meer melk in je borsten hebt dan de baby op kan drinken. Zorg ervoor dat je borsten niet hard en pijnlijk worden door een teveel aan melk. Melk er desnoods een beetje uit met de hand, of laat je partner er een beetje uitzuigen. Als de druk er vanaf is, is er voldoende uit. Je borsten hebben een paar dagen nodig om de melkproductie aan te passen aan wat de baby drinkt. Na een paar dagen reguleert het zich dus vanzelf.

Het is erg belangrijk dat je de baby bij elke voeding uit beide borsten laat drinken. Als je de ene keer begint met de rechter borst, begin dan de volgende keer met de linker borst. Zo worden de borsten gelijkmatig leeggemaakt. Het kindje zuigt altijd het hardst aan de borst die het het eerst krijgt. Help het kindje te boeren tussen het aanbieden van de eerste en de tweede borst. Zo kan het beter drinken (als er een boertje in de weg zit, geeft dat een vol gevoel en dan wil het kindje niet meer goed drinken, maar eigenlijk heeft het dan nog niet genoeg gehad, dus zal het dan te snel weer huilen om gevoed te worden.) Laat het kindje drinken totdat het niet meer wil.

Bij het voeden is het ook heel belangrijk dat de baby druk uitoefent op de hele aureola (het donkere gebied rond de tepel) en niet alleen zuigt op de tepel. De baby moet je zo aanleggen dat het de melk uit alle melkzakjes gelijkmatig aan kan zuigen. Als de baby de melk niet gelijkmatig aanzuigt zul je harde pijnlijke plekken krijgen in je borsten, die na verloop van tijd rood kunnen worden en warm aan gaan voelen. Zorg dat je de melk er daar hoe dan ook uitkrijgt, want als je dat niet doet krijg je en borstontsteking. (Je krijgt dan meestal ook koorts. Waarschuw de dokter als je koorts krijgt.) Als de baby het er niet uit krijgt, kun je het er met je hand uitmelken, of je partner het eruit laten zuigen.

Pasgeboren baby’s drinken meestal elke 3 a 4 uur, ook ‘s. Als het kindje ‘s nachts langer doorslaapt, laat het dan lekker slapen en geniet er zelf ook van. Laat de baby zelf aangeven wanneer het wil eten en houd je niet al te strikt aan een tijdsschema, dan vindt het kindje het snelst z’n eigen ritme. Je moet leren de baby aan te voelen. Dat kost enige tijd.

Na een week of 6 tot 8 zul je merken dat het lijkt alsof je baby plotseling niet meer genoeg krijgt. Niet schrikken, dat is normaal. Je kindje zit in een volgende fase van z’n ontwikkeling en heeft ineens meer voeding nodig. (Vaak zie je ook dat de baby zich ook op ander gebied anders gaat gedragen, bijvoorbeeld meer wakker zijn, gaan lachen, om zich heen kijken.) De baby wil vaker zuigen en het lijkt alsof je borsten helemaal leeg zijn. Maak je geen zorgen (als je je niet kunt ontspannen staat dat de melkproductie in de weg, denk daaraan), neem wat extra rust, en zorg dat je zelf veel drinkt. Als de baby vaker zuigt, krijg je vanzelf na verloop van tijd meer melk. Als je in paniek raakt en meteen begint bij te voeden uit een flesje, betekent dat vaak het eind van de borstvoeding. Na deze eerste periode van plotseling meer voeding nodig hebben, zullen er zeker nog meer volgen. Maar die herken je dan vanzelf wel. Vanaf 5 a 6 maanden moet je beginnen het kindje ook ander voedsel aan te bieden, maar geen flessenmelk.

Je lichaam na de bevalling.

Toen je zwanger raakte heb je misschien gemerkt dat het een heel emotionele tijd was, en het kostte je waarschijnlijk een tijd om daaraan te wennen en er mee om te gaan. Nu je kindje geboren is staat je hele hormoonhuishouding weer op z’n kop, en het is opnieuw voor de meeste vrouwen een emotionele tijd, terwijl het hebben van een kindje ook een hele verandering in je leven is. Geef jezelf en je partner de tijd om eraan te wennen.

Nadat de baby geboren is heb je een soort menstruatie die tussen de 10 dagen en de 4 weken duurt. De gemiddelde duur is 18 dagen. Het bloeden moet niet veel erger zijn dan wat je ziet gedurende een normale menstruatie en het bloedverlies moet beetje bij beetje minder worden. De eerste dagen is de afscheiding gewoonlijk helder rood, maar later wordt het wat bruinachtiger. Als je een vermoeiende activiteit onderneemt, of soms ook tijdens het borstvoeding geven, kan het dan weer helder rood worden, maar daarna krijgt het weer de bruinachtige kleur, totdat het bloeden uiteindelijk helemaal stopt. Als je (na 7 of 8 dagen) plotseling veel meer bloed verliest, neem dan contact op met je dokter. Misschien trekt je baarmoeder niet goed samen, of is er wat van de placenta achtergebleven, wat infectie kan veroorzaken. (Bij de bevalling moet de placenta altijd goed nagekeken worden, o.a. om te zien of hij wel in zijn geheel naar buiten is gekomen.)